Waste Land – bar land

Het woeste land, het barre land heeft mij mijn leven lang al gefascineerd. Hoe woester hoe mooier. Daarom schilder ik landschappen. Het romantisch landschap dat een paar eeuwen geleden populair was en dat eigelijk nooit aan bewondering heeft ingeboet is soms woest. Bijvoorbeeld als de schilder erop uit trekt om de nog ‘echte wilde natuur’ vast te leggen, hoewel dat in Europa van die dagen nauwelijks nog voorkwam. Casper David Friedrich heeft een paar pogingen gedaan. Veel is daarom fantasie, in het landschap gelegd. Barend Koekoek die met een paar kompanen door het Rijnland trekt op zoek naar bijzondere plekken vertelt dat echte oude bomen zeldzaam zijn geworden, ze zijn gekapt. Oerbossen zijn er niet meer, maar het water stroomt nog steeds en de watervallen en de donkere plekken in het landschap – schaduw, rotspartijen, claire obscuur, en in de verte een vergezicht, een panorama, de resten van een ruïne, zetten de beschouwer aan tot deelname aan het landschap dat zich voor zijn ogen ontvouwt.

Zeige deine Wunde


De landschappen die mij fascineren hebben iets van het onaffe, het onvoltooide, abstract bijna en nooit volledig en nooit als een foto. Op internet komen de mooiste (bewerkte) landschappen voorbij maar ze houden iets kunstmatigs. Als je dat probeert in verf uit te drukken word je alleen maar teleurgesteld als je inzet op abstractie. Anselm Kiefer schildert prachtige akkers, wegen in het landschap, vergezichten met een hoge horizon op het schilderij. Dat vind ik fascinerend. Armando begon tijdens het schilderen van zijn schuldige landschappen met veel zwarte bomen op rotspartijen, alsof er niet genoeg zwart was om de triestheid van de ervaringen in het landschap zichtbaar te maken (kamp Vught in Wereldoorlog Twee). Kaii Higashiyama is vooral mystiek geïnteresseerd in het landschap: het is sacraliteit waar hij op zoek naar is binnen de context van het zenboeddhisme. Sneeuw en mist, bergen en rivieren zijn de thema’s die telkens weer opduiken. Van hem heb ik de fascinatie hiervoor geërfd en de zelf gestelde opgave om die thema’s op mijn manier zichtbaar te maken in mijn werk.

Zeige deine Wunde


Maar er is nog een heel andere bron voor mijn werk als landschapschilder, de literatuur, de poëzie. Sinds mijn middelbare schooltijd begeleidt mij het werk van de Engelse schrijver T.S. Eliot. Zijn verzameld werk heb ik sinds die tijd talloze keren geraadpleegd, zijn gedichten zoals The Waste Land (1922), The Hollow man (1925), Choruses of ‘the Rock’ (1934) en Four Quartets (1935-1942) zijn een soort van terugkerend refrein in al die jaren, een soort lied dat stil en onmerkbaar meedoet op de achtergrond. Landschappen opgeroepen door deze gedichten keren meestal onbewust terug in mijn geschilderd landschap. Ik werd me dit vanmorgen opnieuw bewust bij de vertaling van Paul Claes die The Waste Land vertaalt met het barre land. Dit gedicht van Eliot is in de geschiedenis een soort van eigen leven gaan leiden en talloze keren besproken. Maar de beeldspraak en vooral het idee van het woeste barre landschap roept bij mij allerlei eigen associaties op. In een film over Joseph Beuys met de prachtige titel ‘Zeige deine Wunde’ komen beelden voorbij van een moeraslandschap als verteld wordt over het neerstorten van Beuys in de oorlog. Die beelden van het moeras, bar landschap, zijn voor mij uitgangspunt geweest van tal van abstracte landschappen. Het is een zoektocht naar de schoonheid van het abstracte, de mystiek onder de veelheid van indrukken die dat landschap oproept. De geur die er misschien hangt, de mistroostigheid ervan, de donkerheid, het onbestemde zoals het gevoel van melancholie.

Zeige Deine Wunde


Zo ontdek ik de laatste jaren meer en meer verbanden, mijn relatie met en hang naar de romantiek, de onderstroom van melancholie, de hang naar leegte, stilte, en de oneindigheid van de verte. Daar komt de ziel aan het licht, zo luidt een uitspraak. Wat is er nou mooier dan dat, om hiermee zo vaak als mogelijk bezig te zijn?

John Hacking
23 januari 2016

literatuur
Eliot, T.S., Het Barre land.The Waste land, vertaling, commentaar en nawoord Paul Claes, Amsterdam 2013 (De Bezige Bij)
DVD: Zeige deine Wunde – Kunst und Spiritualität bei Joseph Beuys – Regie: Rüdiger Sünner – ISBN: 978-3-89848-491-6 een fragment: https://www.youtube.com/watch?v=84Zd0GqiR-U


Stemming en gestemd zijn

Stemming en gestemd zijn, beiden zijn de atmosfeer die mijn werk kleuren als landschapschilder. Ze kleuren niet alleen, maar geven richting. Ze hebben hun aandeel in de vorm, in de beweging en in de uitdrukking. En ze geven richting aan de keuze voor het materiaal en de kleur. Ik maak dus niet iets dat in mij opkomt om te maken. Ik schilder dus niet vanuit een vooropgezet plan of idee. Ik laat mijn hand zelf de streken zetten en zie wat ontstaat. Omdat mijn thema het landschap is laat ik mij inspireren door het landschap. Dat is telkens anders, nooit hetzelfde. In de Chinese en Japanse landschapschilderkunst is de stemming het thema dat de uitwerking van het beeld bepaalt. De mist in de ochtend, de avondlucht, de berg omgeven door sneeuw, door regen, wolken, het roept een gevoel op, een atmosferisch gevoel. Atmosferisch wil hier zeggen dat je door dit geheel van gevoelens wordt bepaald, gekleurd, gestemd. Het doet iets met je en je verandert.

Melancholie, droefheid of een zekere bedruktheid zijn voorbeelden. Maar ook ochtendstemming, de zinderende kleurenpracht van een korenveld (van Gogh), ruisende bomen in de wind, briesende golven op de kust (Monet), het kalme licht dat van de berg afstroomt (Cezanne), en zo zijn er nog tal van voorbeelden op te noemen waarin het landschap, verbeeld in het schilderij, een stemming uitdrukt die je als deel van het landschap (omdat je erin staat) overneemt.

Deze dimensie van ervaren van gevoelens overstijgt het schema dat we gewend zijn toe te passen in de psychologie, waarin gevoelens te weinig vanuit de atmosferische dimensie worden bekeken. Een gevoel is niet iets wat je hebt, maar iets dat je overkomt. Een gevoel kleurt je leven en je lichamelijk zelfverstaan. Zoals in het Duits een onderscheid wordt gemaakt tussen “Leib” en “Körper”, lijf en lichaam, zo horen gevoelens vooral bij het lijf, het “Leib” en niet bij het lichaam als “Körper”. Het lijf, nog gebruikt in begrippen als lijfeigenen, met lijf en leden, inlijven, of zoals in het Duits met “mit Leib und Seele” (niet “Körper und Seele), stamt oorspronkelijk af van een begrip dat leven betekent. Lijf, “Leib”, leven, mijn levensweg is een weg waarin wel grenzen zijn, namelijk begin en einde, maar die grenzen kunnen niet driedimensionaal worden uitgedrukt zoals een lichaam, een “Körper” een concrete driedimensionale ruimte inneemt.

Het lichaam is materieel, is hier en nu aan te wijzen, vast te leggen op een plaats omdat het concrete meetbare ruimte inneemt. Het lijf heeft wel dat lichaam nodig, veronderstelt het, maar het is breder, zonder vlakken, zonder huid die de grens vormt van het lichaam. Het lijf kan wel volumes ervaren maar dan zonder afgrenzing, zonder beperkingen. Deze volumes zijn ondeelbaar en uit gedeind. Denk aan de longen vol lucht en het gevoel dat ontstaat bij concentratie op de ademhaling in de meditatie. Denk ook aan de ervaring van opgenomen zijn in een landschap of in een beweging (in een voertuig, op een paard, fiets, etc.) Samenvallen met die beweging waardoor er geen onderscheid meer is en je jezelf niet meer bewust bent van je lichaam: idemiteit genoemd – je valt samen met je fiets bv.


Daarnaast kent het lijf een absolute plaatselijkheid: een ervaring van identificatie waarmee het zich onderscheidt van de wijdte waarin het zich bevindt, zoals de toeschouwer op een berg die uitkijkt over het landschap. Dat laatste onafhankelijk van afstanden en de werkelijke plaats die je inneemt in een meetbaar landschap met coordinaten. Denk aan de wandelaar op het schilderij van Casper David Friedrich, op de rug gezien. Deze kijkt uit over wolken, mistpartijen vanaf zijn hoge positie in de bergen. We kijken met hem mee en vergeten dat wij een lichaam hebben. We zijn deel van het geheel en die ervaring, die sensatie en die gevoelens die ons overspoelen zijn atmosferisch. De atmosfeer (dat is niet de gemeten regenbui of windvlaag in dit geval) kleurt onze stemming en bepaalt ons gevoel. De filosoof Hermann Schmitz heeft deze ervaringen beschrijven in een nieuwe fenomenologie waarin de gevoelens een plek krijgen die ze in het andere filosofische discours nauwelijks hebben gekregen omdat de ratio daar als belangrijkste criteria gold. In de Chinese en Japanse schilderkunst wist men dit al lang en zijn zetten hierop in. Daarom blijven zij mij inspireren omdat ze aan iets wezenlijks raken van onze existentie in deze wereld die met onze ratio niet kan worden gevat.

John Hacking
2 november 2016 – dag van de doden


Reality gives a hint

Dat is wat gebeurt, geraakt door de realiteit van het landschap zelf of een object daarbinnen raak ik geïnspireerd en ga ik aan de slag om die indruk in verf te vertalen. Ik maak gebruik van foto’s die ik zelf heb gemaakt of gemaakt door anderen van landschappen die zelfs in hun kleinheid nog verwijzen naar de immense wijdte van het echte landschap. Bergen, bergtoppen, woestijn, rivieren, de horizon, akkers, de zee, het moeras, de weg die in de verte afloopt tot een punt waarop alles verdwijnt. Dat zijn mijn thema’s in het landschap. Soms met horizon, soms helemaal zonder: een meer  in het bos, weerspiegelende hemels in het water van de poel. Ik laat mij door inhoud van gedichten leiden om een keuze te maken uit mijn waarnemingen om weer te geven zoals de weerspiegeling in het water, het meer, de zee van de hemel, de wolken, de kracht van het zwerk. Net als het schilderij zijn de gedichten vertaling van de poëtische waarheid en kracht van de werkelijkheid. Daar gaat het mij om, om deze vorm van waarheid, zeggingskracht. Betekenis ontleend aan een eigen dimensie van de ervaren werkelijkheid die verwijst, die diepte aanduidt, wijdte, leegte, verte. 

Ik denk hier veel over na, tijdens het fietsen, wandelen, tijdens het ondergaan van het landschap dat je omgeeft. Waarvan je deel bent, waaruit je genomen bent en waar je naar terugkeert. Wij zijn letterlijk onderdeel en deel van het landschap ook al rennen we als mieren over de huid ervan. Ook de luchten, de wolken maken dat duidelijk, meer nog dan de aarde die wacht. Zij laten zien hoe onze levenstijd vervliegt en hoe de uren telkens per moment nieuwe gedaantes aannemen. Dat relativeert al onze ambities en maakt ze net zo belangrijk als de lucht, ijdelheid der ijdelheden. Alles stroomt, vliedt, vervaagt, komt op en gaat onder. Dat leert ons het landschap.

Mijn schilderijen zijn daarom een uitnodiging om anders naar het leven via het landschap te kijken, om je eigen existentie te leren zien in dit licht, om je eigen beperkingen te accepteren en te genieten van het moment van het landschap waar je deel van uitmaakt en dat je omgeeft. De betekenis leg je zelf erin, jij als toeschouwer hebt een belangrijke taak om het werk in jouw eigen leven te laten spreken. Tot je te laten spreken in een omgeving waarin de stad oppermachtig is en waarin je kunt vergeten dat er ook andere contexten zijn, andere wijdtes dan  het uitzicht vanuit je autoraam of de tram. 

John Hacking
15 feb 2015

Abstract and Landscape

“Yūgen may be, among generally recondite Japanese aesthetic ideas, the most ineffable. The term is first found in Chinese philosophical texts, where it has the meaning of “dark,” or “mysterious.”
Kamo no Chōmei, the author of the well-known Hōjōki (An Account of my Hut, 1212), also wrote about poetry and considered yūgen to be a primary concern of the poetry of his time. He offers the following as a characerization of yūgen: “It is like an autumn evening under a colorless expanse of silent sky. Somehow, as if for some reason that we should be able to recall, tears well uncontrollably.” Another characterization helpfully mentions the importance of the imagination: “When looking at autumn mountains through mist, the view may be indistinct yet have great depth. Although few autumn leaves may be visible through the mist, the view is alluring. The limitless vista created in imagination far surpasses anything one can see more clearly” (Hume, Nancy G., ed., 1995, Japanese Aesthetics and Culture: A Reader, Albany: State University of New York Press, pag. 253-254)” in: https://plato.stanford.edu/entries/japanese-aesthetics/#5

Landscapes are in reality abstract givens. When see a landscape, mostly we know what we see, but at a closer look this landscape can become very abstract. An abstract painting is a landscape. Maybe you have to make some effort to see it, but it is a landscape in one way or another. My landscapes are abstract and my abstract paintings are landscape. Landscapes of the mind, of the soul or of imagination.


A mountain in a misty surrounding – with clouds covered, fog everywhere, is not a mountain anymore at the first sight. You see something that remember you of a mountain, but if you don’t know that there a mountain is painted, the possibility is great that you doesn’t see one. You see only the colours, not the forms. And you can experience the feeling this picture gives you. The Japanese idea Yūgen perfectly express this mysterious way of experience.You feel more than you see, something is awaken in you, maybe like some feeling of melancholy. You can feel it with your body (German: Leib) and soul. The soul is the most important part of this experience. You can feel sad, happy, delighted and so on…But there is no special reason for it. It happens to you seeing the picture, experiencing the painting.
When my paintings gives this kind of feelings I’m satisfied. They work. Abstract paintings can become impressive – see the work of Mark Rothko. He is a good example of abstract painting where the paintings have an effect on the spectator.


Using sumi-e, a Japanes technique to paint landscapes and situations, this sumi can have a special effect in observing what you see. It is charactaristic in a special way. It shows you the impression of the artist – not a real landscape, but an abstraction.
This provides a great openess – to paint, to imagine and to experience what you are seeing. It is a kind of freedom in finding and giving meaning. Maybe your soul is touched. That is allright.

John Hacking
27-02-2017

Neo-romantiek

Het landschap is het centrale thema in mijn werk. Niet dat ik uitsluitend landschappen schilder maar thematisch krijgt het wel de meeste aandacht.Dat kan op concrete wijze maar ook op abstracte wijze. Vaak is daarbij een concreet landschap uitgangspunt in de vorm van een foto. Het afgebeelde landschap is inspiratiebron om de rest van het landschap (wat niet is afgebeeld) te schilderen – niet op een realistische wijze, maar eerder expressief en impressionistisch. Omdat ik zo met het landschap begaan ben en vooral de gevoelens die hieronder schuilen vraag ik me dan ook af of ik niet op de een of andere wijze beïnvloed ben door de stroming van de romantiek of neo-romantiek. Wikipedia zeg over de neo-romantiek in de kunst: “Het is een reactie gebleken op het naturalisme. De naturalist in de kunst gaat uit van externe observatie, de neoromanticist voegt gevoelens en interne observatie aan zijn werk toe. Deze kunstenaars putten hun inspiratie uit werken van kunstenaars uit de tijd van de romantiek. Net zoals in de romantiek putten zij inspiratie uit de plaats waar zij zich bevinden in historische weidse landschappen. Met het uiten van dit gevoel reageren zij in het algemeen op de ‘lelijke’ moderne wereld van machines, nieuwe steden en welvaart. Karakteristieke thema’s zijn een hang naar de perfecte liefde, utopische landschappen, door de natuur veroorzaakte ruïnes, romantische dood.” Einde citaat. Historische en vooral wijdse landschappen vormen al jaren bron van inspiratie en uitgangspunt voor mijn schilderijen, maar ook de moderne wereld heeft tal van plekken die inspirerend kunnen werken in mijn landschappen zijn geen reactie op de moderne tijd. Eerder halen ze verloren landschappen voor de geest die aan het oog onttrokken zijn omdat de wereld nu eenmaal is veranderd en snelwegen door het landschap zijn aangelegd om zo snel mogelijk van de ene naar de andere plaats te komen. In de verdiept aangelegde wegen (zeker in Frankrijk) zie je enkel de hellingen naast de weg die hier en daar met nepkunst zijn opgevrolijkt, maar het landschap zelf wordt aan je oog onttrokken.


ik word gegrepen door bergen, woestijnen, rivieren, zeeën, moerassen en meren, door kale vlaktes en vooral door de horizon die telkens weer anders is . Wel een neo-romantische inslag maar niet absoluut, geen perfecte liefdes, een romantische dood en wal al niet meer. Het landschap heeft de romantiek en de romantische levensinstelling niet nodig want het staat op zichzelf. In de Chinese en Japanse landschapsschilderkunst is het landschap een verwijzing naar een werkelijkheid die sacraal is en waarin hemel en aarde aan elkaar raken. Dat thema probeer ik in mijn werk zo dicht mogelijk te benaderen. Is dat nog romantiek, of is het vooral religie? Eigenlijk maakt het antwoord op deze vraag niet zoveel uit. In het Sanctus wordt gezegd: “Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid”. Dat wordt beweerd over God. Daarmee kan ik goed leven en ook dat vormt bron van inspiratie bij het schilderen van het landschap: het zichtbaar maken van iets van die heerlijkheid. ‘Kabod’ in het Hebreeuws, daar is het om te doen. Het landschap is nooit af en blijft bron van inspiratie, geestkracht die overgaat in verf en lijnen.

John Hacking
30 mei 2015

Onthulling en verhulling

Over de kunst van het schilderen en de betekenissen die wij hieraan geven met extra aandacht voor de inzet in mijn werk als landschapschilder

De werkelijkheid hult zich in stilzwijgen. Onze taal vat de indrukken die wij opdoen in woorden en verklaart zo de beelden. Maar het blijven verhulde stukjes werkelijkheid die door onze ervaring zijn heengegaan en zo vorm hebben gekregen in ons gesprek. Spreken over stukjes, spreken over een begrip als werkelijkheid maakt meteen duidelijk hoe verhullend onze taal kan werken. We denken te weten waar we over spreken maar het zijn slechts benaderingen, pogingen om te duiden, om iets van de werkelijkheid in woorden te vangen. Taal is als het vangnet van de vogelvanger. Maar je hebt geen Mozart of bijbelse psalm hiervoor nodig om te begrijpen, dat de werkelijkheid geen vogel is die aan het lijmstokje blijft kleven. Taal verhult terwijl ze eigenlijk wil onthullen. Zo is het ook met kunst. Ook het begrip kunst is zo breed en zo veelzijdig dat het eigenlijk al verhullend werkt maar in dit stukje tekst zullen we het ermee moeten doen.


Kunst verhult en onthult. Een schilderij, een foto, een beeld geven een impressie weer, ze leggen getuigenis af van de maker, van zijn perspectief, van zijn standpunt en van zijn artistieke begaafdheid. Daarover valt veel te zeggen maar ik beperk me tot het mechanisme van onthullen en verhullen. Marlene Dumas onthult met haar portretten van mannen en vrouwen een wereld van emotie. In de schilderijen waar zij zich verhoudt tot het verdriet, de tranen, de smart spreken ogen en mond en drukken zij groot lijden uit. Met wat streepjes verf, zo lijkt het, slaagt zij erin emotie uit te drukken en op te roepen. Toch werken deze beelden ook verhullend. We kennen niet de ware aard van de afgebeelde persoon, we weten weinig of niets en enkel de titel of het kleine beetje achtergrondinformatie laat eerder onze fantasie op hol slaan dan dat het ons aanzet tot onderzoek naar de realiteit achter of onder het afgebeelde. En dan nog, al zouden wij die ook kunnen ervaren, dan is de verbeelde werkelijkheid in het schilderij een persoonlijk project van de kunstenaar en in die zin onnavolgbaar. Door te onthullen wordt net verhuld. Door te verhullen wordt net onthuld. Beiden hebben elkaar nodig en versterken elkaar. Geen openbaring zonder verhulling, geen verhulling zonder de naaktheid van de openbaring. Als de taal een raster is, is netwerk zoals Ronald Barthes zegt, dan is de betekenis onder, achter de woorden, niet achterhaalbaar en moeten we het doen met de verwijzingen die telkens verder verwijzen en die nooit definitief aan een einde komen. De horizon opent telkens een nieuwe horizon.Hoe ver je ook loopt, leest, schrijft, praat, je bent er nooit, de laatste betekenis zal zich niet onthullen. Ze blijft verhuld omdat ze in het proces voortdurend voorlopig onthuld wordt. Een illusie wordt zo geboren als degene die de taal probeert te ontleden tot op haar wortels, tot in haar kern, denkt te moeten geloven dat dit uiteindelijk mogelijk is. De digitale werkelijkheid van de nullen en eentjes maakt hier korte metten mee. Er zijn alleen combinaties van nullen en eentjes, het is het een of het ander in een oneindige volgorde en variëteit. Dat is de werkelijkheid. Elke verwijzing is uiteindelijk samen te vatten als een conglomeraat van nullen en eentjes in een bepaalde volgorde. Verander je die, dan verandert ook het teken, de verwijzing, kortom het houvast dat je dacht te hebben in de echte wereld. Zo leert ons de digitale wereld dat wij geen houvast hebben en dat wij ook geen houvast zullen krijgen als het op onthullen en verhullen aankomt.


In de wereld van de verf, het doek of papier en de kwast, de wereld van de schilder is er enkel verf. Met deze verf, inkt of sumi wordt een beeld geschetst, geverfd, tot stand gebracht dat een eigen leven gaat leiden. Net als taal die met woorden werkt, werkt de schilder met verf en vertrouwt hij erop dat de beelden voor de ogen van de toeschouwer in die zin herkenbaar zijn dat ze worden herkend als schilderstuk. In mijn landschappen staat daarom de horizon centraal omdat deze de hoop geeft op een perspectief. Maar dat verandert bij verandering van horizon. De horizon die hemel en aarde verbindt als een denkbeeldige lijn drukt exact uit wat er in het schilderij aan de hand is: de aarde draagt de hemel en de hemel draagt de aarde. In taal gevat: de betekenissen die wij toekennen aan de wereld, aan ons handelen, aan ons bestaan, zijn stukjes hemel. De aarde is onze materiële werkelijkheid, al datgene wat we zijn, wat we doen en wat we kennen. De betekenissen zichtbaar gemaakt via de verhullende onthullende taal geven de aarde pas zin. Zij plaatsen haar in een perspectief, een telos. Maar niet in de zin van ergens op weg naar zijn, naar een doel, een plan. Het telos is hier de aarde zelf. Het doel van de hemel, de betekenissen is het bij zichzelf komen van de aarde. De hemel buigt de aarde terug naar zichzelf. De aarde grijpt naar de hemel, de aarde wil iets en de hemel buigt haar terug. Dit beeld, deze metafoor vind ik een prachtige omschrijving van de werking van betekenissen, van het tekenen van de werkelijkheid. In het kunstwerk gebeurt hetzelfde, misschien abstracter, minder helder, met meer omwegen maar het effect is hetzelfde. Het kunstwerk brengt de maker en de beschouwer terug bij zichzelf. Via de omweg van het kunstwerk word je teruggebogen op je jezelf. Het kunstwerk als samenballing van betekenissen is dus eigenlijk een representant het het hemelse. Vandaar dat je kunt begrijpen dat kunst kan reiken aan heiligheid. Heiligheid is apart gezet zijn, los van het alledaagse, bijzonder, er boven uit stekend, de mogelijkheid biedend tot transcendentie.


Vandaar dat in de Japanse zen – kunst, het schilderen van het landschap, gekeken wordt met de ogen van de hemel. Het landschap brengt je terug bij jezelf, bij jouw verbondenheid met deze aarde en met de hemel die haar draagt en duidt en verder brengt. Daarom spreken Japanse en Chinese landschappen mij aan omdat iets van die heiligheid aanwezig blijft en inspirerend werkt voor het zelfverstaan. Het kunstwerk zet via het werk ook mij apart en doet mij beseffen dat ik als aarde door de hemel gedragen wordt en dat ik op de hemel kan bouwen. De betekenissen die ik geef aan mijn leven, de hemel die werkt in mij, gaan mij dragen en brengen mij verder. Zij buigen mij terug op mezelf en ik kom terecht, terug in mijzelf. Ik hoef mij zelf niet te gaan zoeken in de wereld want daar ben ik niet. Via het kunstwerk, het landschap kom ik binnen bij me zelf en kom ik thuis. Dat streven, zo werken in het schilderen van landschappen is mijn drijfveer om landschappen te blijven schilderen. De keuze voor andere thema’s zoals het lijden, het ondergaan van ervaringen, het zichtbaar maken van de emotie, van de druk die het leven op een mens legt, de overwinningen en vooral de nederlagen, staat in dezelfde lijn van betekenissen. Ook deze werken buigen mij terug op mijzelf. Zij voeren me niet weg van mezelf de wereld in op zoek naar mezelf maar zij brengen mij terug, dichter bij mijn eigen ziel, mijn eigen aard, mijn eigen aarde en zelfverstaan. Zij onthullen dat wat me beweegt en ze verhullen omdat die emotie altijd al bemiddeld en in dit geval via verf zichtbaar wordt gemaakt. Schilder en toeschouwer hebben niet hetzelfde uitgangspunt van ervaren en beleven en al zouden ze dat wel hebben dan nog zou de onthulling een verhulling blijven en de verhulling een onthulling. Misschien is onze existentie wel samen te vatten als het voortdurende spel van verhulling en onthulling en geeft dat exact weer hoe het met ons gesteld is als mens. Ik kan daar heel goed meeleven want hoe goed ken ik nou mezelf?

John Hacking
7 oktober 2014

Landschap op papier met foto

In 2021 heb ik drie foto’s gebruikt om op grootformaat een landschap te schilderen: 75,5×55,5 cm. De foto’s zijn uitgangspunt voor de invulling van het landschap dat zelf helemaal fictief is. Pigment en sumi-e op papier. Alle werk is te koop en de prijs is onderhandelbaar. Zie ook: https://www.saatchiart.com/en-nl/art/Painting-Drentse-A/146703/8220474/view




Brits Colombia

Foto’s van het natuurgebied in Brits Columbia (VS) gemaakt door Martin Drenth zijn uitgangspunt voor deze elf landschappen in 2017. Ze zijn allen 50×65 cm – pigment, sumi-e op papier. Allemaal te koop, en over de prijs valt te onderhandelen.


Schotland – landschap

Vijf landschappen met een foto als uitgangspunt – de foto’s zijn gemaakt door Joke Voorhans in 2017. De foto is het begin van dit landschap dat geschilderd wordt op papier. Vijf landschappen 50×65 cm pigment, sumi-e op papier en een foto. Geschilderd in 2017. Alle werk is te koop, over de prijs valt te onderhandelen. Zie: https://www.saatchiart.com/en-nl/art/Painting-Scotland-4/146703/3861855/view

Gieveld ruïne

Drie series landschappen met een foto als uitgangspunt:

2014 Pigment en sumi-e op papier en foto 50×35 cm (3 landschappen)

2018 Pigment, inkt en sumi-e op papier en foto 56×42 cm (7 landschappen)

2018 Pigment,inkt en sumi-e op papier en foto 48×36 cm (7 landschappen)

De boerderij te Gieveld (tussen Slenaken / Heijenrath) en Teuven (België) is al jaren vervallen. Foto’s van het gebouw vormen een inspiratiebron voor deze schilderijen. Alle werk is te koop https://www.saatchiart.com/en-nl/art-collection/collage-painting/Gieveld/146703/790179/view Over de prijs valt altijd te onderhandelen.





Leegte 2

In der schwarzen Sonne der Stille
sonnten sich die Wörter

Alejandra Pizarnik

Mijn opdracht is de leegte, “vide”, te schilderen zoals in het Japanese landschap. Het numineuze in het wit, die leegte duidend met Sumi, of het ontbreken ervan. Dat is mijn zelf gestelde opgave. Waarom? Omdat ook hier de extase van de ervaring van de leegte de beloning is? Gaat het uiteindelijk om de extase van de beleving van het moment of gaat het om een soort van intuïtie? Ik vermoed en geloof het laatste. Stilte is meerduidig, leegte ook. De stilte van de dood is een vorm van absolute stilte, maar daarvoor zijn er nog vele varianten. Zo is het ook met de leegte, beeldenloosheid, zonder beelden, zonder gedachten.

Auch wenn ich Sonnen und Mond
und Sterne sage, beziehe ich mich
auf Dinge, die mir geschehen.
Und was erwünsche ich mir?
Ich wünsche die vorkommende Stille.
Deshalb spreche ich.

Alejandra Pizarnik

Alejandra Pizarnik beschrijft die stilte in haar gedichten in de bundel Asche, Asche. Zij maakt een eind aan haar leven op vroege leeftijd. Een waas van melancholie, doodsverlangen en eenzaamheid straat uit haar gedichten. Maar het is niet alleen maar dood die hier aan het woord komt. De leegte en de stilte hebben meer dimensies die ook verwijzen naar het leven. Beter gezegd naar de leegte en de stilte tussen de dingen, waardoor de dingen eigenlijk, dat wil zeggen, in hun eigen aard, volgens hun eigen aard, pas mogelijk worden, bestaansrecht krijgen. Was dat niet zo, dan zou ons heelal een groot samengekluwd zwart gat zijn. Niets zou bestaan omdat alles was samengevoegd zonder onderscheid. De leegte vestigt het onderscheid, de leegte leert ons zien dat er verschillen zijn.

Etwas fiel in die Stille.
Mein letztes wort war Ich,
aber ich bezog mich auf
das leuchtende Morgenrot.

Alejandra Pizarnik

Horizon: pigment, sumi-e en inkt op Japans papier

Dat is wat in mijn landschappen gebeurt. Het landschap is een vingerwijzing en via dit gebaar druk ik mij uit en ben ik op zoek naar verstilling, verdieping, intuïtief zoekend naar het sacrale dat zich manifesteert in de leegte, de stilte, of misschien wel erachter. Waarom heeft de ochtend een maagdelijk moment, een point vierge? Thomas Merton (Wegen naar het paradijs) vermoedt dat dit punt de tijd is om iets van God te kunnen ervaren omdat de mens dan helemaal open hiervoor staat. Bart Verschaffel (horchengehen) spreekt over het blauw van de ochtend, het uur blauw, een uur om buiten te staan luisteren naar de komst van dag en het afscheid van de nacht, die langzaam plaats maakt voor een nieuwe dag. Ik heb die uren beleefd als langzaam het eerste zonlicht over de horizon strijkt, als het eigenlijk nog donker is, maar daar tegen de horizon, het allereerste licht, aarzelend, schuchter. Eigenlijk zou ik in het landschap moeten wonen waar dit elke dag zou kunnen en waar het panorama overweldigend is. Maar dat is niet zo en daarom neem ik de kwast maar ter hand.

Mählich schmilzt der Schnee.
Wolken hüllen Bergen ein.
Eine Krähe krächzt.

Gyôdai

Door de abstractie, de drukte van de kleur maak ik cesuren. Wit doorklieft en vormt zo een wolkenlucht, een horizon ontstaat. Soms is de abstractie genoeg en hoeft een verdere duiding door het landschap niet plaats te vinden. Want de abstractie zelf verwijst naar stilte, naar leegte ook al lijken de kleuren en de vormen een andere taal te spreken. Dat is iets wat je niet kunt manipuleren, daarom werk ik op twee sporen: abstract en via het landschap (dat vaak ook grotendeels abstracte vormen aanneemt).
In feite ben ik romantisch ingesteld en sta ik in de lijn van de romantici die oog en liefde hadden voor het landschap. Een zekere melancholie is mij niet vreemd in deze zoektocht. Ook in de literatuur voel ik mij hierbij thuis. Ik leef eerder met een heimwee naar het verleden dan een verlangen naar de toekomst. De toekomst is vooral, zoals het mij toeschijnt, een technische nachtmerrie, een woud van mogelijkheden dat je losmaakt uit je relatie met de aarde onder je voeten. De digitale tijd is een tijd van illusie, van ronddraaien in je geest alsof je op de kermis bent, telkens weer gevoed door nieuwe digitale, virtuele beelden. Maar dat is toekomstmuziek, en misschien pakt het heel anders uit.
Mijn gerichtheid is aards, de aarde betreffend. Niet de kosmos, niet het heelal, niet de stad. Bergen, meren, zeeën, moerassen, rivieren en wegen zijn mijn symbolen, de mist, de sneeuw, de leegte en de eenzaamheid. Dat is waar ik met mijn werk naar op zoek ben en wat ik wil uitdrukken.
Dat is ruim voldoende om een mensenleven mee te vullen.

John Hacking
9 september 2015

leegte: pigment en sumi-e op Japans Spinpapier

Realiteit en sacraliteit van het kunstwerk

De Chinese filosofie blijft voor mijn werk als landschapschilder de voornaamste bron van inspiratie omdat de benadering van het landschap en de natuur vanuit deze filosofie uitgaat van een heelheid-idee en een zekere aanwezigheid van het goddelijke of sacrale in het landschap. Het landschap is als het ware al doortrokken van sacraliteit omdat de goddelijke adem qi alles bezielt. De mens heeft hier deel aan en is onderdeel van dit grote geheel. Dat stelt alle individualisme en alle aanspraak op autonomie onder discussie. Met beiden is an sich niks mis, maar als het streven naar individualisme en de aanspraak op autonomie (in het gedrag en denken) verhindert dat het besef kan doordringen dat je deel bent van een groter geheel is dat een eenzijdigheid met soms kwalijke gevolgen. Zinvolheid van het bestaan kan worden ervaren vanuit een gevoel van verbondenheid. Helemaal op jezelf gesteld zijn, helemaal afhankelijk van jezelf moet wel leiden tot een gevoel van falen en mislukking want de werkelijkheid valt niet zo te manipuleren dat alles in je leven klopt.


De Chinese filosofie hecht veel waarde aan een derde dimensie naast het actieve en het passieve ontvangende: het verbindende tussen die twee, de leegte. Om die leegte te ervaren is hoef je niet zoveel moeite te doen. Het is heel makkelijk om naar deze tekst te kijken en te zien dat alle letters omgeven zijn door wit, door een leegte. Zou dit niet zo zijn dan was het een zwarte vlek. Idem dito je eigen plek in deze realiteit. Waar jij bent kan niks anders zijn, er is ruimte tussen jou, leegte dus, en de andere mensen en andere dingen. Leegte is dus essentieel om verbanden te leggen van het ene naar het andere. Ons heelal is en en al leegte en in die leegte kunnen de dingen pas zijn – ook de planeten waaronder de aarde.


François Cheng, die veel gepubliceerd heeft over Chinese en Japanse landschapsschilderkunst merkt het volgende op in een van zijn meditaties over schoonheid:


“De Chinees uit de culturele bloeiperiode twijfelde er niet aan dat het waarachtigste leven dat op aarde kan worden bereikt, schuilde in het schoonheidsstreven van de kunst – een kunst waarvan de wezenlijke schoonheid in de Natuur vervat lag. De hoogste graad van het artistieke schoonheidsstreven is meer dan een ‘esthetisch’ genot. Hij bestaat erin leven te geven. Zei de grote elfde-eeuwse schilder Guo Xi niet dat ‘heel wat schilderijen er zijn om bekeken te worden, maar dat de beste werken de actieve lege ruimte openstellen zodat men er eindeloos kan vertoeven’?”

vuurzee: pigment op Japans papier 70×100 cm


Dat is een ideaal waar de lat heel hoog wordt gelegd: kunst ervaren die leven kan geven… Welk soort van leven zou dit kunnen zijn? Ik vermoed dat dit leven vooral ligt op het niveau van de geest, een als het ware opnieuw geboren worden als je aangeraakt wordt door de inspiratie die uit het kunstwerk spreekt. Een soort van rilling, een doortrekken van je hele wezen, aangeraakt als het ware door een goddelijke geest. Maak je dit mee in een museum? Het zou kunnen als je diep en diep geraakt wordt. Maar meestal is dit zelden en zijn de werken niet van een zodanig kwaliteit dat ze jou op je diepste zijns-niveau kunnen raken.
François Cheng werkt het idee van de adem, qi, die alles bezielt, als volgt uit en ik citeer deze tekst heel graag. Want in de herhaling schuilt de kracht tot verdieping, zodat de tekst echt binnenkomt in je geest en je vanuit een nieuwe dimensie de werkelijkheid kunt gaan ervaren. Ik citeer:


“Vanuit het idee van de qi, de ‘adem’ die tegelijk stof en geest is, hebben de Chinese denkers een unitaire en organische opvatting naar voren geschoven over het levende heelal, waarin alles met elkaar verbonden is. De Adem is de basiseenheid die voortdurend alle wezens van het levende heelal bezielt. Hij verbindt ze in de Tao of de ‘Weg: een reusachtig netwerk van leven in beweging. In de Tao werkt de Adem op een driedelige manier. De oorspronkelijke Adem is immers onderverdeeld in drie soorten adem waarvan de wisselwerking alle levende wezens stuurt. Het gaat hier om de Yin-adem, de Yang-adem en de adem van de Lege Ruimte.
De Yang-adem incarneert de actieve kracht, de Yin-adem de ontvankelijke zachtheid. Beide hebben ze de adem van de Lege Ruimte, die de tussenliggende ruimte incarneert, nodig voor de ontmoeting en de beweging. Zo kan er een efficiënte en in de mate van het mogelijke ook harmonieuze wisselwerking ontstaan.
Voor zover dat nodig zou zijn, herinnert deze samenvatting ons eraan dat de overheersende Chinese gedachtestroming – de ‘Lege Ruimte’ in het taoïsme, de ‘Gulden Middenweg’ in het confucianisme – er altijd naar heeft gestreefd het dualisme te overstijgen.”


In het beschouwen en ervaren van het kunstwerk kan een ontmoeting plaatsvinden tussen de beschouwer en de de maker, met name in het werk dat is afgeleverd. Die ontmoeting, waarin het werk verwijst naar de natuur, de realiteit die op een nieuwe manier is vormgegeven, kan zelfs leiden tot een overstijgende ervaring van transcendentie. Dit kan slechts omdat dezelfde adem de mens en het werk bezielt. De kunstenaar die in staat is om in zijn werk zodanig getuigenis af te leggen van die alles bezielende adem kan tot de grote meesters worden gerekend. Daar zijn er niet veel van.
Cheng wijst ook op het belang van de poëzie in het Chinese denken:


“In de Chinese zienswijze is de poëzie een betekenisvol handelen. Zij schept een diepe, innige band tussen de mens en het levende heelal. Dit heelal wordt beschouwd als een partner, een subject.”

Dat is een opvatting die ik helemaal kan onderschrijven en die al heel lang mijn eigen leven kleurt omdat ik van mening ben dat poëzie een eigen waarheidsgehalte bezit die met geen enkele andere vorm van waarheid te vergelijken is. De logica en de rationele oordelen bijvoorbeeld, spelen zich af in een andere dimensie van de werkelijkheid en zijn verschillend van deze poëtische waarheid. Met rationaliteit valt het sacrale karakter van de realiteit ook niet echt te benaderen omdat de menselijke geest op de een of andere wijze hierin zichzelf tot maat wil maken als hij oordeelt en beschouwt.

bergen: sumi-e en pigment op papier 70×100 cm

Eigenlijk is dat dan, zo vermoed ik, een vorm van hoogmoed, een poging tot overstijgen van eigen kunnen en waarnemen: het oordeel wordt opgelegd aan de ervaring die misschien wel intuïtief kan aanvoelen dat er een zekere sacraliteit schuilt in bijvoorbeeld het landschap. 
In de Chinese filosofie heeft men een eigen manier gevonden om deze realiteit in begrippen te gieten en te interpreteren. Cheng zegt hierover:

“Het is opvallend dat zowel in de Chinese retoriek als in de esthetische traditie de begrippen of de stijlfiguren vaak paarsgewijs verbonden zijn. Ze vormen een paar in een tweeterm zoals dat bijvoorbeeld gebeurt met ‘Yin-Yang: ‘Hemel-Aarde’, ‘Berg-Water’. De tweeterm is de uitdrukking zelf van het driedelige beginsel, want hij drukt het idee uit dat elk van beide figuren uitstraalt, maar ook het idee van wat er zich tussen hen afspeelt…. De tweeterm ‘Hemel-Aarde’ doet me denken aan het ideogram ‘een’ dat geschreven wordt als één horizontale streep. In de Chinese filosofie stelt dit karakter het oerkenmerk voor – de oorspronkelijke Adem – die de Hemel en de Aarde van elkaar scheidde. Bijgevolg betekent het tegelijkertijd verdeling en eenheid.”


De Chinese filosofie is rijk aan begrippen en betekenissen om onze relatie tot de ervaren werkelijkheid als een groot geheel te beschrijven. Precies omdat ervan wordt uitgegaan dat we deel en onderdeel zijn van het grote geheel, omdat we sterfelijk zijn en terugkeren naar de bron, zijn de betekenissen in deze discours gekleurd door deze ervaring van verbondenheid. Een paar jaar geleden ontdekte ik de tekst van de monnik Shitao, bijgenaamd Bittermeloen, over het schilderen en de filosofie van het schilderen. Deze Shitao heeft op velen na hem indruk gemaakt en tot op de dag van vandaag zijn zijn woorden waardevol en van betekenis voor elke landschapschilder die in deze traditie wil staan. Shitao spreekt over de ‘Unieke Penseelstreek. Cheng zegt hierover:


“Volgens hem omvat de Unieke Penseelstreek als basiseenheid alle mogelijke en denkbare streken. Zoals de oorspronkelijke Adem, die als basiseenheid alle wezens bezielt, incarneert hij tegelijk het ene en het veelvoudige. De kunstenaar die de Unieke Penseelstreek beheerst, kan dus het veelvoudige en het oneindige tegemoet treden zonder ooit te verdwalen. Integendeel, hij heeft zelfs toegang tot een hogere orde. Shitao heeft in zijn Verhandeling over de schilderkunst een hoofdstuk gewijd aan het begrip yin-yun. Hij zegt er dat de yin-yun heel concreet ook het beslissende moment aangeeft waarop het penseel van de kunstenaar in de inkt wordt gedoopt om een figuur of tafereel te scheppen.
In de Chinese artistieke beeldentaal belichaamt de inkt alles wat in de natuur in wording virtueel aanwezig is. Het penseel geeft gestalte aan de geest van de kunstenaar die deze natuur, die op haar onthulling wacht, tegemoet treedt en openbaart. In het paar penseel-inkt dat de yin-yun voortbrengt, ontstaat zo de vleselijke relatie tussen het voelende lichaam van de kunstenaar en het gevoelde lichaam van het landschap. In zijn geheel is de yin-yun dus de volgende intrinsieke kwaliteit van een werk: een eenmakende orde die oprijst uit een wisselwerking op verschillende niveaus tussen de diverse elementen waaruit een bepaalde materie bestaat, tussen de stof en de geest, en ten slotte ook tussen het menselijke subject en het levende heelal dat op zijn beurt subject is.”


Chinees landschap sumi-e en pigment op papier (sold)

Shitao heeft de toon gezet en in zijn voetsporen zijn velen hem gevolgd. Inkt als samenballing van de kosmos voordat er scheiding, voordat er schepping plaatsvindt waardoor de dingen geplaatst in de leegte ruimte kunnen opeisen en zo kunnen ontstaan. De inkt bevat het geheel, alles kan eruit voortkomen, alles vindt er zijn oorsprong in. Schilderen met inkt wordt zo een metafysisch gebeuren, een daad die het ‘zomaar handelen’ ontstijgt. De afbeelding die ontstaat lag al opgesloten in de zwarte inkt, zoals het beeld in de blok marmer. De hand van de kunstenaar legt het vrij. De hand van de schilder laat een landschap in de mist ontstaan uit de zwarte vlek die de inkt is.
Naast de Unieke Penseelstreek, de streek die uit het zwarte van de samengebalde inkt de werkelijkheid vorm geeft in vele gestalten, is er het ritme in de adem van het leven. Deze ritmische adem, zoals de golven van de zee, begeleidt het leven en is er het hart van. Ook onze hartslag en onze bloedsomloop legt daarvan getuigenis af.

Levend zijn wij de levende getuigen van dit ritme dat ons lichamelijk leven doorstroomt en vormgeeft. Stel je voor dat dit ritme stopt: dan is het einde oefening en wacht enkel het graf of de oven. In de Chinese filosofie is er veel aandacht voor het ritme van het leven, de ritmes in de werkelijkheid en ook het ritme dat de hand begeleidt in het schilderen. Cheng zegt hierover als hij hierbij stilstaat het volgende:


“Moge de ritmische adem bezield zijn’ is een van de zes regels die Xie He in het begin van de zesde eeuw voor de beeldende kunst vastlegde. De andere regels hebben betrekking op de studie van de oude meesters, op de wetten van de compositie, het gebruik van de kleuren enzovoort. Deze regel is de enige die de ziel van een werk treft. In de ogen van de auteur wordt het werk immers in de diepte gestructureerd door de ritmische adem, die het ook doet stralen. Dit gezichtspunt werd later door de meeste kunstenaars aangenomen. ‘Moge de ritmische adem bezield zijn’ is de ‘gouden stelregel’ geworden van de schilderkunst en bij uitbreiding ook van de kalligrafie, de poëzie en de muziek. Dat het thema van het ritme een zo vooraanstaande plaats bekleedt in de Chinese kunst is te danken aan de Chinese kosmologie die, gebaseerd op de idee van de adem, er op een natuurlijke wijze de idee van de Grote Ritmiek heeft binnengebracht – de Grote Ritmiek waardoor het levende heelal wordt bezield.


bergen: sumi-e en pigment op papier 70×100 cm

Nog altijd volgens deze kosmologie gaat de Chinese filosofie ervan uit dat ‘de adem geest wordt wanneer hij het ritme bereikt’. Het ritme is hier haast synoniem van de innerlijke wet van de levende dingen, die de Chinezen li hebben genoemd. Ik zeg meteen dat de betekenis van ritme hier ruimschoots de betekenis overstijgt van de cadens, de obsederende herhaling van altijd maar hetzelfde geluid. Zowel in de werkelijkheid als in een kunstwerk bezielt het ritme van binnen uit een gegeven entiteit, maar het heeft eveneens te maken met de talrijke aanwezige entiteiten. Wanneer het werk een ontketend geweld uitdrukt, ligt in het ritme kruising, verstrengeling en zelfs botsing vervat. Maar in het algemeen streeft het ritme toch naar de harmonie in de dynamische betekenis van het woord, een harmonie die bestaat uit het juiste contrapunt en de juiste resonantie. Zijn ruimtelijke tijd is beslist niet eendimensionaal Het ritme volgt een spiraalvormige beweging die voortdurend op-en-neer springt. Zijn verticale spanning neemt steeds toe, waardoor het onverwachte vormen en verrassende echo’s teweegbrengt. In die zin heeft de ritmische adem in een kunstwerk een samenbundelende, opbouwende en een-makende werking, en brengt hij metamorfose en transformatie met zich mee.


Aangezien ik het over de Adem heb, moet ik ook het belang benadrukken van de Lege Ruimte, of liever, van de lege ruimten. Daar wordt de Adem voortdurend opgewekt en cirkelt hij rond. Deze lege ruimten kunnen groot zijn of klein, opvallend of discreet.
Zij laten een werk ademen, delen er de vormen in en zorgen ervoor dat het onverhoopte kan plaatsvinden. Ik neem de vrijheid hier een paar fragmenten te citeren uit de magistrale tekst van mijn meester en vriend Henri Maldiney. Zijn opmerkingen over het ritme zijn volgens mij uiterst pertinent: ‘De periodieke terugkeer van hetzelfde, het herhalingsbeginsel van de cadens is de volstrekte negatie van de onvoorspelbaar en onverplaatsbaar nieuwe schepping waarvan het ritme de uiting en wording is. We kunnen het vergelijken met het beeld van een golf. Haar “vorm in vorming” waarmee we in overeenstemming zijn, is de zelfbewegende plek van de ontmoeting die we elk ogenblik kunnen hebben met de wereld om ons heen. Haar stijgen en dalen verloopt niet in een opeenvolgende beweging, maar het ene vervloeit in het andere. Wanneer de golf haar hoogste punt haast bereikt, vertraagt haar opwaartse beweging – terwijl onze aandacht sneller wordt -, maar voordat ze haar diepste punt bereikt, versnelt ze.
Zo lopen de opwaartse en dalende momenten allebei op zichzelf vooruit in hun tegendeel. Ze kunnen niet van elkaar loskomen zonder zowel hun co-existentie als de dimensie waarin ze bestaan te verliezen. De momenten van een ritme bestaan alleen als ze wederkerig zijn, in de onvoorspelbare wording ervan … Een ritme speelt zich niet af in de tijd en de ruimte, het brengt zijn eigen ruimtelijke tijd voort. De wording van een ritmische ruimte is één met de vormende transformatie van alle elementen van een kunstwerk in het moment van vorm, in het moment van ritme. Dat ritme kan men niet vóór zich hebben. Het behoort niet tot de orde van het hebben.
We zijn in het ritme. Aanwezig in het ritme, ontdekken we onze aanwezigheid in onszelf. We bestaan in deze openheid door haar te beleven. Het ritme is een vorm van verrast bestaan. We komen maar zelden in aanraking met werken waarin we kunnen zijn. Het schip van de Hagia Sophia in Constantinopel, de “Kaki’s” van de dertiende-eeuwse Chinese schilder Mou-ki, de Sainte-Victoire van Cézanne in het museum van Sint-Petersburg.”


horizon: pigment en sumi-e op Japans papier

Oog hebben voor het ritme van het leven en de levenden, oog hebben voor de veranderingen en de terugkeer van de dingen, de seizoen, de ordening van de tijd via het ritme van de tijd, het is een dimensie die wij misschien te vaak uit het oog verliezen als we ons teveel begeven in de virtuele werkelijkheid van alledag. We weten niet meer hoe het aanvoelt te leven midden in de natuur, onze stedelijke omgeving kleurt onze zintuigen en onze ervaringen en veel wat vroeger als natuurlijk werd beleefd en als vanzelfsprekend is ons onbekend geworden. Wie kent nog de vroege ochtend, de opkomst van de zon, en de late avond als de nacht langzaam binnentreedt in het landschap? Als we de hele tijd achter het beeldscherm zitten om daar de werkelijkheid te ervaren van alledag?

Pas als we geconfronteerd worden met de harde realiteit van ziekte en dood ontdekken we soms opnieuw hoe lichamelijk en hoe aards we in werkelijkheid zijn. Hoe relatief ons leven is, hoe klein we zijn in deze grote kosmos en hoe weinig we er toe doen. Maar ook dan kunnen we ervaren dat we verbonden zijn, dat dezelfde geest alles bezielt en alles doorstraalt. Als ik zo spreek zit ik in het domein van het religieuze, in het domein van het sacrale. Metaforiek en metafysica in plaats van rationele realiteit die graag alles bewezen wil zien wat beweerd wordt. Maar wat is de dood, wat is het leven? Ook voor de ratio blijft dat een groot geheim.

Ik ben daarom bereid om de Chinese filosofie over de goddelijke geest alle krediet te geven. Cheng zegt hierover als hij spreekt over de relatie tussen geest en kunstenaar het volgende:

“Tussen de shen en de kunstenaars heerst verstandhouding. De grootste dichters en schilders hebben gezegd dat hun penseel ‘wordt geleid door de shen’. Ik herhaal dat in de traditie van de geletterden, die de poëzie en de schilderkunst beschouwen als de hoogste vervulling van de mens, esthetica en ethica nauwelijks van elkaar worden gescheiden. De kunstenaar wordt door deze traditie aangemoedigd om zich te oefenen in heiligheid, tenminste indien hij wil dat zijn eigen geest op het hoogste niveau een ontmoeting heeft met de goddelijke geest.
In het Chinees wordt de shen of ‘goddelijke geest’ vaak verbonden met de sheng of ‘heiligheid: En het samengestelde woord shen-sheng, ‘heiligheid van de goddelijke geest: duidt nu net op het bevoorrechte ogenblik waarop de sheng van de mens de dialoog aangaat met de universele shen, die voor hem het geheimste en intiemste deel van het levende heelal openstelt. Daarom moet de uitdrukking ‘goddelijke weerklank’ begrepen worden als ‘weerklinkend met de goddelijke geest Hieruit vloeit een idee voort die in wezen muzikaal is, en inderdaad, de muzikaliteit is van primordiaal belang in de Chinese kunst. Maar als het over schilderkunst en poëzie gaat, mag het visuele aspect natuurlijk niet verwaarloosd worden. Om het begrip ‘goddelijke weerklank’ te doorgronden, moet ik een beroep doen op de ideeën ‘visioen’ en ‘aanwezigheid’.”

berg: sumi-e en pigment op papier


In de geschiedenis van de kunst zijn veel kunstenaars actief die getuigenis afleggen met hun hun werk van deze relatie tussen geest en kunstenaarschap. In hun werk komt die geest tot uitdrukking en daarom worden zij met recht meesters genoemd. Het gaat hierbij niet om eer en roem van de individuele kunstenaar, maar om het werk van zijn hand. Het werk legt getuigenis af van die relatie en van die invloed, die dialoog tussen kunstenaar en goddelijke geest. De toeschouwer die hiervoor open staat kan zich zelf ontdekken in dit werk en kan zo kennis maken met een transcendente werkelijkheid die ook hem omvat en optilt uit het alledaagse. Kunst als weg tot een ervaring van het goddelijke, als een dimensie die toegang geeft tot zinvolheid en zelfverstaan binnen een grotere en zinvolle context. In het werk komt zo iets messiaans, dat wil zeggen geestkracht die de aarde binnenkomt, aan het woord. Cheng verwoordt dit zo:


“Het landschap dat het penseel van de kunstenaar op een schilderij laat ontstaan, kan hooghartig zijn of gekweld, compact of ijl, badend in licht of van duisternis doordrongen. Het komt er echter op aan dat dit landschap de dimensie van louter voorstelling overstijgt en dat het zich openbaart als een verschijning, een komst.
De komst van een aanwezigheid – niet in de figuratieve of antropologische betekenis van het woord- die je kunt aanvoelen of voorvoelen, de aanwezigheid van de goddelijke geest zelf. Deze aanwezigheid, met inbegrip van al haar onzichtbare eigenschappen, stemt overeen met het xiang-wai-shi-xiang of ‘beeld over de beelden heen’ van de Chinese theoretici. Het staat ook dicht bij datgene wat in de Chanspiritualiteit als een illuminatie wordt ervaren. Wanneer je bij het zien van een natuurtafereel – een bloeiende boom, een vogel die met een schreeuw opvliegt, een zonne- of manestraal die een moment van stilte verlicht – opeens de overzijde van het tafereel bereikt, dan heb je het scherm van de verschijnselen overschreden.”


“Je ondergaat de indruk van een vanzelfsprekende aanwezigheid die in haar geheel, onverdeelbaar, onverklaarbaar en toch onmiskenbaar naar je toekomt. Ze openbaart zich als een vrijgevige gave die ervoor zorgt dat alles als bij wonder daar is, een gave badend in een licht met de kleur van de oorsprong, die een oerlied neuriet van hart tot hart en van ziel tot ziel.
Ik heb zojuist het woord ‘ziel’ gebruikt. Het doet me denken aan het begrip yi-ying, ‘dimensie van de ziel’, dat we al zijn tegengekomen in de tweede bespiegeling over de roos. In de Chinese esthetische leer is de yi-ying zowat de evenknie van de shen-yun of ‘goddelijke weerklank: Net als de shen is ook de yi, ‘aanleg van het hart, van de ziel’, datgene wat zowel huist in de mens als in het levende heelal. De yi-ying suggereert dus een zielsverwantschap tussen het menselijke en het goddelijke, die in het Chinees wordt weergegeven door de uitdrukking mo-qi, ‘woordeloze verstandhouding’. Deze verstandhouding is nooit volledig: altijd zal er een hiaat zijn, een onderbreking, een gemis dat moet worden vervuld.
De nagestreefde oneindigheid is wel degelijk on-eindig. Het beeld van een ontrold Chinees schilderij, dat wordt voortgezet door de leegte, maakt dat duidelijk. In deze door de adem bezielde leegte schuilt een wachten, een luisteren dat bereid is een nieuwe komst te ontvangen, die op haar beurt een nieuwe verstandhouding aankondigt.”


bergen: sumi-e en pigment op papier

Niet alleen je ziel wordt aangesproken, ook de oneindige dimensie die in je ziel actief is als geestkracht komt aan het licht en wordt ervaarbaar. Deze ervaring kan alles anders in je leven relativeren en in een ander licht plaatsen. In de sacraliteit van de werkelijkheid is geen geweld en geen lijden, maar de weg ernaar toe, naar de ervaring ervan kan zwaar en pijnlijk zijn en veronderstelt veel geduld en uithoudingsvermogen want de wereld is niet goddelijk. De wereld kent ook delen die hels zijn en de daden van mensen zijn soms gruwelijk en wreed. De confrontatie met dit aardse lijden hoeft echter niet te betekenen dat de sacraliteit van de werkelijkheid daarom minder waar is. Of zelfs niet bestaat. Dat laatste zou betekenen dat dood en verderf het laatste woord hebben en dat nieuw leven in feite een fictie is. We hoeven maar om ons heen te kijken: op elke ruïne groeit iets nieuws, planten ontkiemen in elke bodem als er een beetje water bij komt, hoeveel gruwelijke oorlogstaferelen zich ook hebben afgespeeld. De natuur en de kracht van de natuur die zich telkens weer manifesteert kan ons leren hoe het leven telkens leven baart en telkens opnieuw opstaat. De kunstenaar die hier weet van heeft en die bereid is die ervaring van eenheid en telkens opnieuw geboren worden na te streven heeft hieraan een levenstaak die alle opoffering waard is. Cheng zegt hierover:


“Om haar te bereiken is de kunstenaar altijd bereid pijn en verdriet te doorstaan. Hij is bereid gebrek en verlies te lijden, totdat hij helemaal wordt verteerd door het vuur van zijn handeling, totdat hij zich laat opzuigen door de ruimte van zijn kunstwerk. Hij weet dat de schoonheid niet zomaar iets is wat wordt gegeven. Zij is de hoogste gave van het deel dat werd geschonken. Voor de mens ten slotte betekent zij niet zozeer een verworvenheid, als wel een eeuwige uitdaging.”


In die eeuwige uitdaging voel ik mij thuis, het relativeert al mijn kortstondige vormen van zorg en van lijden en het geeft mij een zin perspectief dat mijn eigen bestaan ver en ver overstijgt. Daartoe voel ik mij telkens weer geroepen om de penseel ter hand te nemen. Op naar de eeuwigheid, op naar de sacrale lagen in ons bestaan opdat wij mogen voortbestaan op ongekende wijzen.


John Hacking
13 mei 2016


Bron: François Cheng, Over schoonheid. Vijf meditaties, Kapellen 2008 (Pelckmans, Klement) pag. 93-128

sneeuw: sumi-e op Japans papier

Painting silence, painting lightness – meaning and ‘semiose’


Living in cities the possibility exists that you lost your connection with nature and with the surrounding landscape outside the inhabited world. Buildings and streets are part of your environment and they are now the new landscape you live in. Lost is the memory of how a wild and inhabited landscape can be. Only holidays in strange countries can give you a feeling of a landscape that always has exist but that is maybe banished from your memory when you live in the cities.
In my paintings I reflect on this status of the landscape outside the inhabited world. Mountains, moorland, desert, sea and rivers have a natural appearance mostly untouched (at first glance) by mankind. Of course this is not completely true because mankind has left its marks on nature. But a huge mountain or a dark moor has an attraction of his own and in painting these natural phenomena you can get some feeling of involvement and being part of this landscape. In traditional Japanese/Chinese painting these connection with nature, with the mountain (often holy places), the sea and the lakes is imagined. Rain and snow are not only natural phenomena, they have a special meaning because they represent the movement from heaven to earth. This sacral aspect of the landscape and of the natural places in this landscape has my special attention in painting. Therefore the horizon is an import part of my paintings because heaven and earth are meeting each other in the horizon. Of course this is an metaphorical way of speaking but nevertheless it makes some sense because you can call our life an accumulation of meanings. We have a special name for it: “semiose”, giving sense to life in an semiotic way, using signs and everything what is connected, to express ourselves. Our language is a wonderful example of this process. Words and images together give a basis to our lives and our identity. Without we got lost in this reality.

horizon: pigment op Japans papier


Painting in my opinion is more than only give sense to your life by doing so. As a semiotic act you present your painting and the spectator gives his own meaning, his comment on what he sees, with his own experiences as a background. As it is finished, the painting (as a product) become a new life. Spectators, art dealers do what they want with this product. It can be forgotten or it becomes a special attraction in a museum or gallery. At once a new set of meanings, a new sense is taking over: money rules the world and this also applies to works of art. But the natural landscape, the wild river, the mountain or the moorland is not monetized. Rain and Snow have an own special sense and making this visible is a special task for me to do so. Silence and the light in the landscape, the lightness of being in the landscape, the natural flow of things, of plants and trees, of water running down a hill, the sound of the fog early in the morning, all these events are special for him who wants to see it. Experiencing the landscape in this way can give a special dimension how you experience your own identity and your own life. Questions like ‘were are you living for’ , ‘what makes my life special’ and ‘what is really important in my life and what not’ can arise and are pressing for an answer. So the landscape can shape your meanings in a new way.
When the spectator of my paintings get started in a private way with the meanings of my paintings I’m satisfied. As they excite the imagination of the spectator and encourage new meanings in the life of the spectator, it is all right. The paintings starting a new life in this process of ‘semiose’ in the context of the spectators. So my paintings give something to think about. They are an invitation to discover new meanings.

John Hacking
13 of October 2015

pigment op japans papier 70×100 cm

Stempel Logo

Semiose

The meaning of my stamp, from left to right:

  1. Satoru: to perceive, understand, to realize 
  2. Sui: water
  3. Do: earth, soil, clay, mud 
  4. San: Mountain, hill, mine, 
  5. Oroshi: a wind blowing from the mountains

Source: Beginners Dictionary of Chinese Japanese Characters, compiled by Arthur Rose-Innes, New York 1997 (Dover Publications, Inc.), p. 192, p. 264, 122, 164, 489 and http://jisho.org

You can make a poem of it by putting the signs together in different order. You can start where you like. With the mountain solid on the earth, top in the sky, wind blowing from the mountain, water all around it, a river, or water coming with the wind, rain, a process of transformation. If you get this you can perceive and maybe you understand how reality is changing at every moment, there is no stagnation. You are part of this process, not separated. That is also the issue when you talk about inspiration. François Cheng wrote about the relation between mountain and water:

Niveau III Montagne-Eau

Ce niveau concerne la structure des principaux éléments d’un paysage à peindre. Montagne et Eau représentant des deux pôles du Paysage. Tout comme pour le simple trait, l’ensemble structuré d’un tableau doit être envisagé comme un corps vivant; c’est ainsi que pour un paysage donné on parle d’ossature (rochers), d’artères (cours d’eau), de muscles (arbres), de respiration (nuages), etc. […] 

  • yen-yun: “brume-nuage”, élément indispensable d’un paysage. Le rôle du nuage n’est pas seulement ornemental. Comme l’a affirmé avec force Han Chuo des Sung, dans son Shan-shui-ch’un ch’üan-chi: “Le nuage est la synthèse des monts et des eaux.” Étant formés de la vapeur d’eau et ayant laforme des monts, le nuage et la brume, dans un tableau, donnent l’impression d’entraîner les deux entités que sont l’Eau et la Montagne dans le dynamique processus du devenir réciproque.
  • hsü-shih: vide-plein
  • yin-hsien: invisible-visible

Source: Cheng, François, Vide et Plein – le langage pictural Chinois, Paris 1991 (Editions du Seuil), p. 112-113

In this process of semiose (giving meaning) the landscape is a living body where emptiness is just as important as the elements you can perceive. Cheng shows us that a landscape becomes an image of a reality that isn’t to define with only empirical instruments. Visible and invisible elements, a sacral dimension comes to light. The mountain is the place where earth reaches to heaven. Therefore mountains are one of the most painted theme’s in my painting career. Water from above, clouds, fog, they are like messages from heaven. They jump over the gap between heaven and earth, over the abyss. 

My stamp gives you an impression of this semiose in my work as a landscape-painter.

John Hacking

1-03-2017

Leegte 1

Landschap: “The word itself tells us as much. It entered the English language, along with herring and bleached linen, as a Dutch import at the end of the sixteenth century. And landschap, like its Germanic root, Landschaft, signified a unit of human occupation, indeed a jurisdiction, as much as anything that might be a pleasing object of depiction. So it was surely not accidental that in the Netherlandish flood-fields, itself the site of formidable human engineering, a community developed the idea of a landschap, which in the colloquial English of the time became a landskip. Its Italian equivalents, the pastoral idyll of brooks and wheat-gold hills, were known as parerga, and were the auxiliary settings for the familiar motifs of classical myth and sacred scripture. But in the Netherlands the human design and use of the landscape – implied by the fishermen, cattle drovers, and ordinary walkers and riders who dotted the paintings of Esaias van de Velde, for example – was the story, startlingly sufficient unto itself.”
“Landscapes are cultures before they are nature; constructs of the imagination projected onto wood and water and rock. So goes the argument of this book. But it should also be acknowledged that once a certain idea of landscape, a myth, a vision, established itself in an actual place, it has a peculiar way of muddling categories, of making metaphors more real than their referents; of becoming, in fact, part of the scenery.”

Simon Schama in: Landscape and Memory 1995

Horizon pigment en sumi-e op papier


Het landschap is al meer dan 45 jaar mijn thema in mijn schilderijen. In de tekst van Dôgen Zenji, SHÔBÔGENZÔ, een uitgebreide verhandeling over zen en het Zenboeddhisme, geschreven voor zijn monniken in de 13e eeuw in Japan, komt het beeld van de bergen, de wolken, het water, de rivier vaker voor. Ze dienen ook als hulpmiddel in de beschrijving van de weg naar verlichting. Tezamen vallen met de berg, een zijn met het water, de beweging die zich aan de wolken voltrekt, gebeurt ook aan jou als onderdeel van het universum dat voortdurend in beweging is. Je bent een deel van een tijdelijke beweging, een verschijnsel dat tijdelijk is. Dôgen Zenji schrijft:


In short, everything whatsoever that exists in the whole universe is a series of instances of time. Since everything is for the time being, we too are for the time being.
Shōbōgenzō: On ‘Just for the Time Being, Just for a While…’p. 112

landschap: pigment en sumi-e op Japans papier

Misschien is mijn werk als landschapschilder wel gekenmerkt door die zoektocht die ook in het Boeddhisme wordt ondernomen naar de ervaring van verbondenheid met het universum. Alles hangt met alles samen en onze menselijke geest kan het universum bevatten zoals het universum onze geest bevat. Dôgen Zenji is van mening dat de ervaring van verbondenheid (verlichting) samenvalt met de oefening zelf. Het is niet het een ná het ander. Elk mens heeft een Boeddha natuur. Elk mens draagt de verlichting met zich, in zich mee. Als dat besef niet kan doorbreken of niet doorbreekt komt dat omdat we voortdurend in onderscheidingen en categorieën denken: we kiezen voortdurend, hanteren zwart en wit, we zijn gevangen in de maaltstroom van onze oordelen en onderscheidingen en denken daardoor een houvast te vinden. Kijk naar de bergen. Ze vertellen hun eigen verhaal: ze zijn deel van het universum waar jij ook deel vanuit maakt. Er is geen verschil; er is geen toeschouwer en geen object. Er is enkel berg, er is enkel jij. Dôgen Zenji drukt dit zo uit:


To learn what the path to Buddhahood is, is to learn what the True Self is. To learn what the True Self is, is to forget about the self. To forget about the self is to become one with the whole universe. To become one with the whole universe is to be shed of ‘my body and mind’ and ‘their bodies and minds’. The traces from this experience of awakening to one’s enlightenment will quiet down and cease to show themselves, but it takes quite some time for all outer signs of being awake to disappear.
Shōbōgenzō: On The Spiritual Question as It Manifests Before Your Very Eyes p.32 uit: thezensite: The Complete Shobogenzo

Misschien is mijn schilderen van vaak dezelfde thema’s: de bergen, de horizon, het landschap, de weg, de rivier, het meer, wel mijn manier om op deze wijze te mediteren, te pogen de weg van de Boeddha te volgen. Als je mijn schilderijen als meditaties beschouwt krijgen ze opeens een andere lading. Dan is het niet meer erg dat ik voortdurend bergen schilder, dat die bijna als vanzelf uit mijn penseel vloeien. Met sumi-e, met inkt, met verf gemaakt van pigmenten.
De bergen en de leegte, de wolken en het water (regen, sneeuw) zijn uitnodigingen om stil te staan bij het landschap waar je deel vanuit maakt, je innerlijk landschap kan dan raken aan het uiterlijk landschap. Universum en geest vloeien naar elkaar toe. De kunst is om die openheid in je eigen leven, je eigen zelf-verstaan, je eigen handelen te oefenen. Schilderen is een manier om je te openen, het concrete doen neemt je bij de hand. Je hoeft geen meester te zijn, geen grote artiest, geen groot vakman, het gaat allereerst en vooral om overgave. Overgave aan wat je bent begonnen. De weg gaat dan met je voort. Je schilderen wordt dan opeens iets anders dan moeten presteren, afbeelden, een mooi product afleveren. Het schilderij doet er uiteindelijk niet echt toe. Het gaat om het schilderen zelf en de verwondering over dit universum.

Geen controle willen houden, niet over je penseel dat aan bepaalde verwachtingen moet voldoen, laat het maar gebeuren. De streek van de penseel heeft een eigen ritme, een eigen eigenaardigheid. Het gebaar dat je maakt komt uit je arm – niet uit je hoofd. Niet met het doel om iets te bereiken, maar met de vanzelfsprekendheid dat het beeld ontstaat uit je bewegingen en je intuïtieve keuze van je pallet. Deze metafoor kun je ook toepassen op je leven en je manier van leven. Laat los, loslaten als geheim van je leven. Je bent tijdelijk, je vergaat, je bent deel van het grote geheel, het niets, de leegte van het universum. Waarom je dan wanhopig vastklampen alsof er in die onmetelijke leegte een sprankje van houvast zou zijn? Meer lezen kan bijvoorbeeld in de Engelse of Duitse vertaling van: Dôgen Zenji, Shôbôgenzô. Der Schatz des Wahren Dharma. Gesamtausgabe, Frankfurt 2008, (Angkor Verlag). Veel inspiratie en veel openheid en moed om jezelf te leren loslaten. Misschien vind je wel een weg die bij jou past om jezelf te uiten zoals je altijd al heel graag had willen doen. Jezelf uiten als vorm van leven die niet op zoek is naar houvast en naar zekerheid, maar die weet heeft van verbondenheid met alles wat je omgeeft. Waar je uit voort bent gekomen en waartoe je terugkeer.


John Hacking
31 augustus 2021

bergen: pigment op Japans papier